Het is zover, Paars III is een feit. Of Rutte II, het is maar net hoe je het bekijkt. Politiek links en politiek rechts verenigd in één regering. Als dat maar goed gaat.
Maar het is niet de eerste keer dat zowel VVD als de PvdA in een kabinet zitten. Het begon allemaal in 1994 met kabinet Kok I. Eerlijk is eerlijk, toen hadden ze ook nog D66 nodig om een meerderheid in de Tweede Kamer te vormen en nu niet, maar dat zijn details. Het land bekend van zijn polderpolitiek werd bestuurd door de belichaming hiervan: een middenkabinet zonder CDA.
Kok hield het maar liefst vier jaar vol met zijn kabinet van uitersten en werd zelfs herkozen in ’98. Paars II was al snel een feit en ook dat kabinet hield het bijna vier jaar lang vol tot 2002. ‘Politiek’ en ‘stabiliteit’ waren twee woorden die zich in de jaren ’90 van de vorige eeuw nog goed lieten verenigen.
Maar Paars had het natuurlijk helemaal verkeerd gedaan, zo bleek al snel. Er werd niet naar de burger geluisterd, aldus een kale man die in zijn eerdere politieke carrière bij zowel de PvdA als de VVD had gezeten. Voor diegenen die het niet meer zo helder voor de geest staat: Pim Fortuyn. Paars had er een puinhoop van gemaakt en er moest weer een frisse wind door de Nederlandse politiek gaan waaien. En er moest weer naar de burger geluisterd worden. De burger had namelijk geen vertrouwen meer in de politiek en dat moest veranderen.
En wat had de burger in de jaren die volgden de mogelijkheid om van zich te laten horen. In tien jaar tijd maar liefst zes verkiezingen voor de Tweede Kamer. Dat de burger zo vaak van zich mag laten horen, dat wekt natuurlijk een enorm vertrouwen bij genoemde burger. Zoveel vertrouwen zelfs, dat bij de afgelopen verkiezingen zowel de VVD als de PvdA sterk wonnen en tot elkaar veroordeeld waren om te regeren.
Het werd net al even aangestipt, er werd niet genoeg geluisterd naar de burger. En als er al geluisterd werd naar hen, dan hielden politici zich niet aan hun woord. Dat sterkt het vertrouwen natuurlijk niet. Maar het is wel een verschijnsel dat democratieën over de hele wereld kenmerkt. Er kan namelijk niet naar iedereen geluisterd worden. Daar komt bij dat de kiezer ook erg wispelturig is. De ene keer willen ze dat er geen buitenlanders Nederland meer binnenkomen, de andere keer vinden ze het weer belangrijk dat inkomens eerlijk verdeeld moeten worden. Politiek is ingewikkeld en omvat veel meer zaken dan alleen internationale betrekkingen of financiën. Maar dat is niet belangrijk, het zou maar om één ding binnen de politiek moeten gaan volgens de burger, namelijk de burger. En juist dat kan van de ene op de andere dag veranderen, maar daar moet dan maar rekening mee gehouden worden.
Natuurlijk moet er in een democratie naar elke kiezer geluisterd worden, maar elke willekeurige kiezer wil dat er alleen naar hem of haar geluisterd wordt. Dat is natuurlijk onmogelijk. En omdat de kiezers ook niet allemaal op dezelfde partij stemmen, moeten er dus compromissen gesloten worden met andere partijen om het land eerlijk bestuurbaar te houden. En dus kan er niet naar iedereen geluisterd worden. Maar daar wordt de burger dan weer ontevreden van.
Het resultaat hiervan is dat wij ons naar de mond hebben laten praten door extreme partijen die het volk weer een stem wilden geven. En dat leverde in tien jaar tijd dus zes keer tot verkiezingen voor de Tweede Kamer. Blijkbaar is het ofwel het één – politieke stabiliteit – of het andere – luisteren naar de burger. Samen gaat niet, dat hebben we gezien. De afgelopen jaren leefden de kabinetten bij de gratie van mislukking en ontevredenheid over de politiek en van partijen die daar verandering in probeerden te brengen. Dat heeft ons Nederlanders wel tien jaar lang van fatsoenlijk bestuur gekost. Onder het mom van ‘er moet weer geluisterd worden naar de burger’.
Gisteren is kabinet Rutte II aangetreden, een kabinet dat bruggen moet bouwen en zowel links als rechts Nederland moet vertegenwoordigen. Dat betekend kort gezegd wel dat er niet naar iedere individuele kiezer geluisterd gaat worden. Maar het zou zomaar kunnen dat dit kabinet met gedegen en stabiele politiek het wel weer eens vier jaar volhoudt. Kabinetten zijn niet als de speeltjes bij McDonalds: elke week een andere. Dat zou echter wel weer kunnen betekenen dat over vier of misschien acht jaar de burger weer erg ontevreden is over de politiek en het gevoel heeft dat er niet naar hem of haar geluisterd wordt. En dan begint het hele circus weer opnieuw. Polderpolitiek is heel goed, met name voor ontevredenheid over de bestaande politiek.