‘Feestje’

Dit jaar heb ik tien jaar MS. Niet iets om trots op te zijn en verre van benijdenswaardig. Enkele bepalende momenten in mijn leven tot nu toe zijn hierdoor in negatieve zin bepaald. En toch geef ik een feestje. YOLO!

Foto Maxim Wermuth. FeestjeDe exacte datum ben ik vergeten. Het moet ergens eind april of begin mei zijn geweest. Maar het jaar weet ik nog wel, dat was 2006. Ik was net 21 geworden, mijn bachelor Oudheidkunde aan het afronden en klaar voor mijn verdere leven. Maar ik kreeg bezoek.

MS kwam over de vloer en was niet van plan te vertrekken. Nu ben ik 31 en MS is er nog steeds. Wij vieren ons 10-jarig jubileum en dat gaat, zoals vaker het geval met jubilea, gepaard met een feestje.

“Waarom ga je dat vieren?” vraagt u zich misschien af. Nou, MS is een soort van vriend geworden. Geen goede, zeker niet, maar zo’n vriend die altijd achter je aanloopt, of je het nu wil of niet.

Zo’n vriend die ongevraagd op feestjes komt, met het risico dat hij het hele feestje verpest. Juist vanwege dat heb ik wel feestjes overgeslagen, maar dan komt hij gewoon bij mij thuis langs. Ik kom er niet vanaf.

Maar ‘if you can’t beat it, join it’ en dus geef ik een feestje waarin hij/zij/het centraal staat: de onuitgenodigde die al tien jaar niet van mijn zijde wijkt. Met mensen die ik goed ken en graag om mij heen heb. Ook zij weten van deze ongewenste gast, maar nemen hem voor lief. Zij weten ook dat hij/zij/het nu eenmaal bij het plaatje hoort; zonder hij/zij/het ook geen Marijn

Ik ben nooit echt iemand geweest die gebaande paden volgde. Een chronische aandoening ‘vieren’ past daarbij, vind ik zelf in ieder geval. Een vriend van me zei “Ik vind dit een heel mooi idee. Ik zie er de sarcastische humor wel in, en het staat je goed dat je er zo mee om kunt gaan.” Dat houd ik dan maar vast en hoop dat het zo blijft. En dan hoop ik over 10 jaar weer een ‘feestje’ te vieren.

Fotografie: Maxim Wermuth

Het stemmetje in mijn hoofd II – de kater (17)

Vervolg van Het stemmetje in mijn hoofd I – de ontspanning

Ik ben nooit alleen. Er is iemand die altijd en bij alles wat ik doe zijn mening geeft. Soms gewenst, maar bijna altijd ongewenst.

De uren vliegen voorbij. Beetje opruimen, boodschappen doen en vooral op de bank hangen en genieten van het zonnetje. Heerlijk, zulke weekenden. Zie je wel. Dit is fijn. Geniet ervan, vanavond moet je weer de hort op. Dat is waar ook. Even koken, eten, nog wat tv kijken en dan moet ik gaan. Ik hoop dat het feestje het waard is.

Je weet nu hoe je daar moet komen en hoe je weer thuiskomt?Ja-ha! Sodemieter nu toch eens op. Ik wil ontspannen en dat lukt niet met jou. Maandag is er weer tijd voor je, nu alsjeblieft even niet! Ik trek mijn jas aan en loop richting de tramhalte.

Op het feestje aangekomen, zie ik alleen onbekende gezichten. Goed, kan ik niDe katereuwe mensen leren kennen, dat is ook leuk. Ik zoek snel de gastheer en geef het verjaardagscadeau. We praten wat en hij stelt me voor aan een aantal mensen. Gelukkig, nu hoef ik mijzelf iets minder in te spannen om mensen te leren kennen.

Ga je de hele avond staan? Misschien moet je gaan zitten of in de buurt van een stoel of de bank gaan staan. Dit is natuurlijk vragen om problemen. Koppig drink ik mijn glas in een teug leeg. Whisky. Dat verdrinkt het stemmetje in ieder geval voorlopig. En ik ben een beetje het middelpunt van de (vrouwelijke) aandacht, ook wel eens leuk voor een keertje.

Denk je nu echt dat dit op iets gaat uitlopen? Natuurlijk kan je jouw joker-act uit de kast halen en mensen laten lachen, maar je bent en je blijft ziek. Je bent niet als anderen. Je bent misschien grappig, maar waarom zouden mensen daadwerkelijk geïnteresseerd zijn?

Nog een slok. Dit wil ik niet.

Een meisje uit de groep waar ik de hele avond al oogcontact mee heb, komt naar me toe gelopen. We hebben een gesprek. Zij lacht. Wij lachen. Het is gezellig. Er lijkt iets van een vonk over te slaan. Gelukkig staat mijn stok in de garderobe, aan mij valt niets te zien.

Het feestje loopt een beetje op zijn eind. Een deel gaat nog de stad in, mijn gesprekspartner heeft nog een verjaardag. We trekken ons jas aan en gaan naar buiten. Daar treffen we de gastheer die nog uitgaat in de stad. Ik word meegevraagd en ik wil wel, maar ben nu behoorlijk moe.

“Anders ga je toch met haar mee.”, zegt de gastheer en hij kijkt naar het meisje waar ik al de hele avond mee heb staan praten. Ik zie haar ogen groter worden: “Ja, dat kan wel.” Maar ik zak onderhand door mijn hoeven. Uitgaan zit er niet in voor mij, meegaan met haar ook niet. “Ik vind je wel op facebook. Fijne avond nog.”, is het laatste wat ik van haar hoor, we gaan allebei ons weegs. De vriend brengt me naar de halte voor de nachtbus en zegt nog: “Ik heb haar nummer eventueel wel voor je.” In mijn hoofd hoor ik: Zie je wel.

Zondag. Ik word wakker met een figuurlijke kater. Ja, het feest was gezellig. Nee, de spierpijn in mijn benen van het lange staan en de frustratie van het niet kunnen doen wat ik wil, zijn niet leuk. En dat eeuwige stemmetje ook niet: Zie je wel. Zie je wel echoot het door mijn hoofd. Commentaar dat ik niet wil horen. Maar dat commentaar is nog niet het ergste. Het stemmetje heeft te vaak gelijk, in ieder geval voor mijn gevoel. En het allerergste: dat stemmetje, dat ben ik zelf.

 

Fotografie: Maxim Wermuth

01/04/2015